In het jaar dat Napoleon zich tot Keizer liet kronen, bracht hij in september een inspectie-bezoek aan de Vesting Venlo. Aan de hand van Keuller's verslag kan zijn route te paard door en om Venlo heen worden gereconstrueerd. Buiten beeld is hij al van zijn met 8 paarden bespannen wagen ter hoogte van de Loeseijkerweg overgestapt op zijn paard. Op de fraaie kaart die Albert Kiefer heeft vervaardigd (op basis van een kaart op A1 formaat als bijlage in de Historische stedenatlas van Nederland - Venlo), komt Napoleon aan de zuidoostkant van Venlo in beeld.
Uit: Geschiedenis en Beschrijving van Venloo, L.J.E.Keuller, 1843
...
Frankrijk was intusschen tijd het toneel van gewigtige gebeurtenissen geweest. De Nationale Conventie was, den 5 Brumaire jaar IV (27 October 1795), vervangen door het, uit vijf leden bestaande Directorium, hetwelk op zijne beurt, den 18 Brumaire jaar VIII (9 November 1799), werd opgeheven, toen Sieijs, Roger-Ducos en Bonaparte, door den Raad der Ouderlingen, tot provisioneele Consuls der Republiek werden benoemd. Eene maand later, bij de constitutie van den 22 Frimaire (13 December), werd Bonaparte tot eersten, Cambacérès tot tweeden, en Lebrun tot derden Consul aangesteld. Maar de eerste plaats in een gemeenebest kon eenen nieuwen Cesar niet voldoen: de eerste Consul Napoleon Bonaparte werd, den 28 Floréal jaar XII (18 Mei 1804), uitgeroepen als Keizer der Franschen onder den naam van Napoleon I, en de erfelijkheid des troons werd in zijne familie vastgelegd.
Ettelijke maanden daarna, toen Napoleon uit het kamp van Boulogne naar Aken gereisd was, ging hij van daar naar Crefeld en verders naar Venloo, hetwelk hem, den 12 September, binnen zijne muren ontving. De Keizer, ingehaald door eene Eerewacht te paard, kwam, in zijnen wagen gezeten, langs den ouden weg van Straelen, steeg te paard aan de Loeseijkerweg, en reed, ten einde de Gelderse poort, welke door haren bouwvalligen staat niet al te veilig geacht werd, te vermijden, over de kruin des bergs [1], zelfs door boomen en struikhout henen, om des te beter de ligging der vesting te kunnen betrachten. Omstreeks tien uren vóórmiddag in het Zand aan den voet der glacis [2] gekomen, werd Zijne Majesteit ontvangen door de civiele Authoriteiten en eene Eerewacht te voet, en daar werden hem door den Heer Maire Van den Vaero de sleutels der stad aangeboden. De poort [3] inkomende, wendde Napoleon zijn paard eensklaps links [4], waarschijnlijk om zich aan de ontelbare menigte die hem opwachtte, te onttrekken, sloeg het enge straatje, genaamd de Floddergats [5] (welk daarna den pompeuzen naam van Keizerstraat bekwam) in, en rigtte zich, alleen gevolgd door den kommanderenden Officier der Genie, naar het klooster Maria weide [6], alwaar zijn gevolg, waaronder men ‘s Keizers schoonzoon Eugène Beauharnais, later Onderkoning van Italië, den Maarschalk Lannes, Hertog van Montebello, en verscheidene Generaals telde, weder bij hem kwamen. Na den hoofdwal [7] rondgereden te hebben, ging de Keizer de buitenwerken inspecteren, en aan het onderste einde van den Maaswaard [8] gekomen zijnde, zou hij aldaar, indien men hem niet tegengehouden hadde, door den mond der haven, waar meer dan zes voet water stond, gereden zijn. Een bootje [9], waarin hij zich toen met den Kommandant der Genie begaf, bragt hem, op zijn bevel, aan de overzijde der rivier, en een oogenblik daarna, zag men hem wederom te paard over de batterijen van het fort St. Michiel [10] galoperen. Aan deze zijde teruggekeerd, begaf hij zich langs de Maas, rijdende aan den Broesert [11] door het water, dat uit de grachten aldaar in de rivier uitloopt, naar de forten Ginkel [12] en Beerendonk [13], en kwam eindelijk in de stad terug, vergezeld van dezulken, welke hem op dezen schielijken togt waren bijgebleven. Na zich nog een paar uren te hebben opgehouden, klom de Keizer in zijnen wagen, met acht paarden bespannen, en door een sterk detachement der keizerlijken garde begeleid, verliet hij de stad, zich begevende naar het Huis Haag bij Gelder [14], ten einde daar te overnachten en den volgenden dag zijne reis over Meins naar Parijs te vervolgen. Beauharnais, Lannes, met alle Staf-Officieren van ‘s Keizers gevolg, vertrokken eerst den anderen daags, en begaven zich naar Crefeld.
...